“Ik heb nooit om hulp gevraagd, dat zou ik misschien vaker moeten doen.”

Mevrouw Noteboom

Ik ben 97. Ik doe nog heel weinig, er is niet veel meer te doen. Ik woon nog wel zelfstandig. Doordat ik zo oud ben, ben ik ook een beetje vergeetachtig, dus ik weet niet precies meer hoe het gegaan is dat ik in contact kwam met Ruth. Ik denk dat de praktijkondersteuner dat geregeld heeft. Ik eet heel slecht en daarom heeft de praktijkondersteuner waarschijnlijk gevraagd of Ruth een keer bij mij langs wilde komen.

Ik had er helemaal niet bij nagedacht dat ik samen met een diëtist iets kon veranderen.”

 

Interessant gedoe

Het contact verliep soepel. Ze luisterde goed. Ik vond het wel een interessant gedoe, want zelf vond ik het allemaal niet belangrijk. Ik had zelf geen hulpvraag. Ik viel alleen heel erg af en ik had veel verdriet omdat mijn partner was overleden. Alleen eten is ook helemaal niet leuk en ik verwaarloosde mezelf. Ik heb er helemaal niet bij nagedacht dat ik daar samen met een diëtist iets aan kon veranderen. Van Ruth kreeg ik wat ik altijd astronautenvoeding noem. Die had ik al eens eerder gehad, maar ik vond ze toen afschuwelijk. De flesjes die ik nu heb, zijn nog redelijk te gebruiken. Dus dat doe ik nu heel trouw. Ik weet niet wat er zou gebeuren als ik die drankjes niet had. Dan zou ik waarschijnlijk afvallen. Daarnaast eet ik weinig. ’s Morgens een beschuit, als het even kan met aardbeien, en als er genoeg aardbeien zijn eet ik twee beschuiten. Daarnaast nog een boterham en een keer of vijf per week een gekookt ei. Bonbonnetjes vind ik trouwens wel heel lekker, en koekjes ook.

Niet snel klagen

Ik heb nooit om hulp gevraagd, dat zou ik misschien vaker moeten doen. Als je zo veel verdriet hebt en je je zo eenzaam voelt, dan interesseert het je allemaal niet meer. Het is niet leuk om 97 jaar oud te zijn en het idee te hebben dat niemand je meer nodig heeft. Dat is akelig. Zelfs mijn kinderen zijn al oud. Toch zal ik niet snel klagen over de ongemakken van het ouder worden, dat zit in mijn opvoeding. Ik heb een goed huis, ik hoef goddank niet ieder dubbeltje om te draaien en ik heb verschillende mensen om me heen op wie ik kan bouwen. Wat wil ik nog meer? Andere mensen kunnen het ook niet helpen dat ik me eenzaam voel.

Ik heb nooit om hulp gevraagd, dat zou ik misschien vaker moeten doen.”

 

Een balletje in de mond

Wat betreft eten heb ik van alles geprobeerd. Kant-en-klaarmaaltijden, eten bij het eetpunt. Ik vind het niet lekker. Dat ligt aan mij, want er zijn mensen die het wel heel lekker vinden. Vroeger lustte ik alles. Het smaakt me niet meer, het eten wordt een balletje in mijn mond. Dus het is wel fijn dat er nu voedingsstoffen via een drankje binnenkomen. ’s Avonds denk ik altijd na over wat ik gegeten heb en dan denk ik: oh, ik moet nog zo’n ding nemen. Gelukkig dat ik die heb, anders zou ik echt te weinig gegeten hebben. Ruth zie ik maar een paar keer per jaar. Wat het contact met haar prettig maakt, is dat ze zich in de situatie probeert in te leven. Als je begrip hebt voor het probleem, scheelt dat al een heleboel. Ik heb zelf ook geen idee waarom al het vlees me tegenstaat, zelfs soepvlees.